Scheelzien, loensen of strabisme is een oogafwijking waarbij de ogen niet in dezelfde richting kijken.
Kinderen
Bij kinderen kan het een aangeboren afwijking zijn of pas optreden tijdens de kinderjaren.
Baby’s hebben vaak nog een brede neusbrug, waardoor men de indruk heeft dat de oogjes naar binnen draaien. Dan gaat het over pseudostrabisme en meestal verdwijnt dit met het groeien.
In vele gevallen is er sprake van een familiale voorgeschiedenis van strabisme met daardoor een verhoogd risico op blijvend scheelzien. Ook prematuren hebben meer kans op een asymmetrische oogstand.
Aangeboren scheelzien dat continu zichtbaar is vraagt om een vroegtijdig onderzoek en behandeling.
Indien het scheelzien slechts af en toe zichtbaar is maar blijft voorkomen na de leeftijd van 9 maanden, dan is een oogonderzoek eveneens aangewezen.
Sommige kinderen ontwikkelen een afwijkende oogstand op peuter-kleuterleeftijd. Deze aandoening moet zo vroeg mogelijk worden behandeld door afdekking van het goede oog, zoniet bestaat er kans op een ‘lui oog’ of amblyopie.
Een lui oog ziet minder scherp doordat het detailzicht op jonge leeftijd onvoldoende ontwikkeld is. Een oog wordt lui wanneer de juiste stimulatie ontbreekt tijdens de eerste levensjaren. Onvoldoende stimulatie zorgt voor een verminderde ontwikkeling van hersencellen die verantwoordelijk zijn voor het detailzicht. Zo wordt een oog dat in aanleg gezond is, toch een slechtziend oog, zelfs met de best aangepaste bril. Een lui oog is niet meer te behandelen na de leeftijd van 8 à 10 jaar, de slechtziendheid is dan definitief.
De behandeling van het luie oog start bij voorkeur zo jong mogelijk, eventueel al tijdens het eerste levensjaar. Hoe vroeger men de behandeling start en hoe consequenter men de behandeling aanhoudt, des te beter de uiteindelijke gezichtsscherpte zal zijn. Voor de behandeling van een lui oog wordt een bril voorgeschreven of een oogpleister of een combinatie van beide. De bril zorgt voor een scherp beeld op het netvlies, een oogpleister op het goede oog dwingt het luie oog tot ‘kijken’.
Volwassenen
Bij volwassenen zijn ook meerdere oorzaken van strabisme mogelijk:
– Onbehandeld scheelzien op kinderleeftijd kan op volwassen leeftijd aanleiding geven tot het wegdraaien van een oog.
– Een slechtziend oog tengevolge van een ongeval of ander oogletsel.
– Paralytisch strabisme of scheelzien door een oogspierverlamming kan voorkomen na een ongeval met hersenbeschadiging, bij neurologische aandoeningen, bij diabetes, bij vaatlijden met zenuwaantasting door zuurstoftekort of na een hersenbloeding.
– Scheelzien door een mechanische beperking van de oogspieren komt voor na een ongeval met beschadiging van de oogkas of bij patiënten met schildklierlijden en daardoor aantasting van de oogspieren.
Door het verrichten van een orthoptisch onderzoek kan worden vastgesteld om welke vorm van scheelzien het gaat.
Oogoefeningen, occlusietherapie bij amblyopie, dragen van een ooglapje, prismabrillen en een eventuele operatie aan de oogspieren behoren tot de therapeutische mogelijkheden.
Dr Verhelst bespreekt na grondig onderzoek de behandeling met u en zorgt voor een adequate opvolging.